4 heterotopie
Start Omhoog 5  kiefer 6 armando

 

                      

Willem EliasErectiele disfunctie


 

 

Het geschilderde landschap als heterotopie

 

 

 

“Wanneer men Foucaults redenering volgt dan blijkt dat hij de functie van de kunst eerder ziet in het creëren van heterotopiën dan van utopieën. Utopieën brengen troost. Al zijn ze niet op hun plaats op deze aarde, toch ontvouwen ze zich in een wondermooie, gladgestreken ruimte. Als droombeeld nemen ze geen ordeverstorende vorm aan, maar zijn ze zeer toegankelijk. Heterotopiën daarentegen zijn verontrustend. Ze ondermijnen op verborgen wijze de taal, omdat ze verhinderen de dingen een naam toe te wijzen, omdat ze gemeenschappelijke namen stukbreken of door elkaar haspelen…De kunst stelt dus de bestaande classificeringen in vraag.”

 

Willem Elias[1]

 

 

G. Richter, O "Kaitum" (1995): Grosse Kunst nach Fotovorlagen

 

 

Heterotopie – andere plaats

 

 

 

Ein Märchen

 

Ein Mensch wandert

Von Land zu Land

Van Stadt zu Stadt

 

Er sucht einen Ort

Ohne Streit ohne Hass

 

Ruhelos

Wandert er

Durch die Welt

Und sucht

 

Ein Märchen

 

 

Rose Ausländer[2]

 

 

 

In de geschiedenis van de filosofie heeft men kunst lange tijd beschouwd als het ‘metier’ dat een meer directe toegang mogelijk maakte tot het absolute en de transcendente dimensies van de werkelijkheid. Wat men onder het absolute en het transcendente heeft willen verstaan laat ik hier even in het midden omdat dit in het kader van dit artikel te ver zou voeren om deze filosofische opvattingen over kunst te bespreken. [3] De filosoof Schelling ontwierp in zijn eigen woorden een filosofie van de kunst, niet omwille van de kunst zelf, maar als een soort universum in de gestalte van de kunst. Dit omdat in zijn ogen filosofie over het absolute gaat en niet over het bijzondere. De filosofie had zelf tot taak om het absolute in zich op te nemen en te presenteren.[4]

Dergelijke denkbeelden zijn niet alleen een illustratie van maar ook een bewijs voor het feit dat kunst veel meer is dan een verzameling van kunstobjecten gemaakt door een kunstenaar.[5] Kunstwerken vervullen daarmee een bijzondere functie in onze cultuur. Ze roepen op tot bezinning, nadenken, verwondering, reflectie. Ze veroorzaken deining, protest en afkeur of zij nodigen uit tot instemming. In die zin nemen ze een bijzondere plaats in, (topos) in onze maatschappij.

Michel Foucault plaatst in zijn werk « Les mots et les choses » kunst tussen empirie en theorie, in een soort een tussengebied. Kunst als een nieuwe heterotopische orde die de codes van de empirische orde en de theorie bekritiseert. Hij ziet kunst als een soort ‘contre-discours’ in de ervaring van transgressie (overschrijding – overtreding). Onder transgressie verstaat hij: ”Heiligschennis in een wereld die aan het heilige geen positieve waarde meer toekent – is dat niet min of meer wat we ‘transgressie’ zouden kunnen noemen?”  “Volgens Foucault is de transgressie niet alleen de enige manier om rechtstreeks toegang tot de inhoud van het heilige te krijgen, maar ook om het als lege vorm te herstellen. Het herstellen van deze lege vorm lijkt ons een opdracht voor de moderne kunst.”[6] Kunst dus als een ervaring van grensoverschrijding.

Kunst neemt zo een andere plaats in, letterlijk een heterotopie. Ze vormt een heterotopie en ze wordt tot heterotopie.

“Alle serieuze kunst, muziek en literatuur is een kritische handeling. Allereerst in de zin van Matthew Arnolds typering: ‘Een kritiek op het leven’. Realistisch, fantastisch, utopisch of satirisch, het maaksel van de kunstenaar is een tegen-stelling tot de wereld. Esthetische middelen zijn de uitdrukking van geconcentreerde, selectieve wisselwerkingen tussen de beperkingen van het waargenomene en de onbegrensde mogelijkheden van het verbeelde. Deze vormgegeven intensiteit van visie en speculatieve ordening, behelst altijd een kritiek. Zij zegt dat de dingen ook anders (hadden) kunnen zijn. Maar literatuur en kunsten zijn ook kritiek in een meer bijzondere en praktische zin. Ze belichamen een verklarende reflectie op, een waardeoordeel over, de erfenis en context waarvan ze deel uitmaken.”[7]

Foucault droomt van een wetenschap die niet de utopieën (dingen die geen letterlijke plaats hebben) onderzoekt maar de heterotopiën (volslagen andere ruimtes). De maatschappij heeft haar eigen heterotopiën, haar tegenruimte, andere ruimtes. Voorbeelden hiervan zijn de tuinen, kerkhoven, gekkenhuizen, bordelen, gevangenissen, vakantiedorpen, musea, schepen, kloosters en vele andere.[8]

 

 

 

H. Chabot, Zomer 1939 (103x120 cm)

 

Geschilderde heterotopie

 

 

 

 

Mais avec tant d’oubli comment faire une rose,

Avec tant de départs comment faire un retour,

Mille oiseaux qui s’enfuient n’en font un qui se pose

Et tant d’obscurité simule mal le jour.

 

Écoutez, rapprochez-moi cette pauvre joue,

Sans crainte libérez l’aile de votre cœur

Et que dans l’ombre enfin notre mémoire joue,

Nous redonnant le monde aux actives couleurs

 

Le chêne redevient arbre et les ombres, plaine,

Et voici donc ce lac sous nos yeux agrandis ?

Que jusqu'à l’horizon la terre se souvienne

Et renaisse pour ceux qui s’en croyaient bannis !

 

Mémoire, sœur obscure et que je vois de face

Autant que le permet une image qui passe…

 

 

Jules Supervielle[9]

 

 

Hoe met zoveel vergetelheid een roos te maken

En hoe wordt zoveel afscheid ooit een wederkeer?

Uit vlucht van duizend vogels zet niet een zich neer

En zo diep duister doet geen schijn van dag ontwaken.

 

Toch luister, breng mij nader deze matte wangen

En laat uw hart vreesloos en vrij zijn vleugel slaan,

Dan zal herinn’ring in de schaduw spelen gaan

En krijgt de wereld weer de kleur van ons verlangen.

 

De eik wordt weder boom en nevels worden vlakte,

En zien uw groot geworden ogen niet dat meer?

Tot aan den horizon hervindt zich de aarde weer,

Herboren voor wie zich uit haar verbannen dachten!

 

Herinn’ring, duist’re zuster, ‘k zie u in ’t gelaat,

Zolang als een voorbijgaand beeld mij schouwen laat.

 

 

Het geschilderde landschap (het schilderij zelf) is geen heterotopie in de zin van een letterlijk aanwezige andere plaats maar het verwijst naar zulk een plaats. Het schilderij verbeeldt de plaats, en maakt ze zichtbaar. In de landschappen van bijvoorbeeld Caspar David Friedrich verwijzen de afbeeldingen niet alleen naar een ‘andere plaats’ maar stellen deze ook present wat soms tot heftige positieve en negatieve reacties leidt bij de toeschouwers. De receptie van zijn werk maakte en maakt dit zichtbaar.[10]

Op basis van het bovenstaande voel ik mij gerechtigd het geschilderde landschap een heterotopie te noemen. Met de lading van dit begrip heterotopie wordt duidelijk dat het landschap meer is dan alleen maar wat verf en een ondergrond, een voorstelling en als zodanig het materieel en geestelijk product van een kunstenaar. De kunstenaar Anselm Kiefer die ik in het volgende hoofdstuk bespreek is er in een latere periode in zijn carrière zelfs toe overgegaan letterlijk andere plaatsen, heterotopiën, te ontwerpen in zijn atelier. Hij noemt deze plaatsen o.a. hemelpaleizen, een verwijzing naar thema’s uit de Joodse mystiek.

Een fragment uit een interview in 2005 wil ik hier weergeven. De tekst werd opgenomen ter gelegenheid van een tentoonstelling in de VS met het thema Hemel en aarde. Het laat ook zien dat het specialisme van de schilder ook kan leiden tot diepere kennis – zijn vakbekwaamheid en zijn gedreven interesse maken niet alleen van hem een ‘deskundige’ maar ook een ‘huomo universalis’.[11]

 

Hier volgt een deel uit het interview:

MA : When did you first become interested in the kabbala?

AK: I can't say for sure. Since childhood, I had studied the Old Testament, and sometime as a young man I began to read of Jewish mysticism. Then in the mid-1980s, I went to Jerusalem and began to re ad the books of Gershom Scholem. Beside the fact that cabbalistic stories and interpretations are very interesting, I think my attraction has something to do with the way that I work. People say that I read a lot, but in some ways I don 't. I read enough to capture images. I read until the story becomes an image. Then I stop reading. I can't recite a passage, but I can recite it as an image. For an artist it is important to have a strong, complex subject. Kabbala means "knowledge that has been received," a secret knowledge; but I think of it as images that have been received. As I said before, the Christian church hardened in its knowledge and its symbolism at a certain point. The cabbalistic tradition is not one but many, forming a sophisticated spiritual discipline. It is a paradox of logic and mystical belief. It's part scholarship, part religion, part magic. For me, it is a spiritual journey anchored by images.

MA: Thinking of it as a journey, an image that has co me to play a larger role in your art is that of the Merkaba -

AK: Of course, the chariot-the vehicle that rides to the throne of heaven.

MA: I think of the chariot as a kind of angel.

AK: I t is more sophisticated than that. The image is that of a throne chariot of God, which could ascend and descend through the different heavenly palaces known as the Hechaloth-with the seventh or final palace revealing God. It comes from Ezekiel's vision of a mystical flight to heaven. But it is really a meditation tool. The cabbalistic mystics established a technique of using a chariot for a meditation tool. Using the chariot, the mystics would make an inward journey to the seven palaces in their correct order.

MA: Here on the grounds of your home in Barjac, France, you are creating a

monumental installation of stacked concrete rooms or "palaces" that go up hundreds of feet into the air, as well as a sprawling series of connected underground tunnels and spaces containing palettes, books, and lead rooms. Are you working your way through the palaces of heaven?

AK: I follow the ancient tradition of going up and down. The palaces of heaven are still a mystery. The procedures and formulae surrounding this journey will always be debated. I am making my own investigation. You know this book the Sefer Hechaloth (Hechaloth Book)? Obviously, this is not just about travelling through palaces, but travelling through yourself in order to know yourself; the old saying “Erkenne dich selbst.”[12]

Dit “ken uzelf” is ook een van de belangrijke motto’s van de Rozenkruizers, de Vrijmetselaren en andere genootschappen. Het is een begrip dat vooral in de ‘hermetische traditie’ een sleutelrol vervult. Vanoudsher de plek waar kunst, wetenschap, o.a. ook medicijnen, alchemie en filosofie bij elkaar komen.[13] René Char, Franse dichter en schrijver verwoordt zo zíjn heterotopie, en daarmee sluit ik deze paragraaf af:

 

Qu’il vive!

 

Ce pays n’est qu’un vœu de l’esprit, u contre-sépulcre. 

Dans mon pays, les tendres preuves de printemps 

et les oiseau mal habillés sont préférés aux buts lointains.

La vérité attend l’aurore à côté d’une bougie. 

Le verre de fenêtre est négligé. Qu’importe à l’attentif.

Dans mon pays, on ne questionne pas un homme ému.

Il n’y pas d’ombre maligne sur la barque chavirée.

Bonjour à peine, est inconnu dans mon pays.

On n’emprunte que ce qui peut se rendre augmenté.

Il y a des feuilles, beaucoup de feuilles sur les arbres de mon pays. 

Les branches sont libres de n’avoir pas de fruits.

On ne croit pas à la bonne foi du vainqueur.

Dans mon pays, on remercie.

 

 

René Char[14]

 

 

Lang leve !

 

Dit land is slechts een geestelijke wens, een tegen-graf.

In mijn land geeft men de voorkeur aan de zachte bewijzen van de lente 

en de schamel geklede vogels boven de verre doelen.

De waarheid wacht op het ochtendgloren naar een kaars. 

Het vensterglas is vaal. Wat maakt het de waakzame uit.

In mijn land stelt men de aangedane man geen vragen

Geen kwaadaardige schaduw valt op de gekantelde boot.

Een half welkom is onbekend in mijn land. 

Men leent alleen wat men met toegift terug kan geven.

Bladeren, veel bladeren hebben de bomen van mijn land. 

De takken staat het vrij om geen vruchten te dragen.

Men vertrouwt de oprechtheid van de overwinnaar niet.

In mijn land zegt men dank je wel.

 

 

Erectiele disfunctie[1] Willem Elias, o.c. p. 255



[1] Willem Elias, o.c. p. 255

[2] Rose Ausländer, Im Atemhaus wohnen. Gedichte, Frankfurt am Main 1981, (Fischer Taschenbuch Verlag), p. 101

[3] Voor het begrip transcendentie zie “Transzendenz” in: Krings, o.c. p. 1540-1556

[4] Meijer, o.c. p. 23

[5] Verhoeven, o.c. p. 29 “De kennis en de kunst zijn autonoom, niet de kenner en de kunstenaar. De kennis stelt haar onverbiddelijke eisen. Authentieke ervaring van de werkelijkheid is de eerste eis.”

[6] vgl. Elias o.c. p. 257-258

[7] G. Steiner , Het verbroken contract, Amsterdam 1990 (Bert Bakker), p. 21

[8] M.Foucault, Die Heterotopien. Der utopischen Körper. Zwei Radiovorträge, Frankfurt am Main 2005 (Suhrkamp Verlag)

[9] Supervielle, o.c. p. 486; vertaling H.W.J.M. Keuls,o.c. p. 80

[10] Vgl. de reactie van F. W. Basilius von Ramdohr op het werk van Friedrich n.a.v. Das Kreuz im Gebirge (Tetschener Altar) 1808 in W. Busch (Hrsg.) Landschafstmalerei, Berlin 1997 (Reimer), p. 254-256

Vgl. ook de tekst over het thema en het effect van de “Ruckenfigur” in het werk van Friedrich als terugkerend element in bijvoorbeeld “Theomimesis” in J.L. Koerner, Caspar David Friedrich and the subject of landscape, London 1990 (Reaktion Books) p. 179-194

[11] Vgl. hiervoor de teksten over deskundigheid, specialisme en universaliteit bij Verhoeven (inleiding verwondering) o.c. p. 24-25 “Deskundigheid gaat tot het midden van de dingen en van het midden uit. De genitivus des- is geen toevalligheid; hij duidt zoals dezelfde naamval bij het Latijnse peritus en zijn Griekse equivalent op een bijeenhoren van het ding en de kennis. In zekere zin constitueert de kennis het ding en geeft het zijn plaats. Dat is geen eigenmachtig gebaar vanuit de subjectiviteit, maar een akt van gehoorzaamheid aan de materie. Wat bijeenhoort, hoort elkaar en luistert naar elkaar. Alleen al het constateren van het pure bestaan van de dingen in hun eigenheid vraagt een oneindig offer, een pijnlijke gang naar iets dat heel anders is, anders dan ik zelf en ander s dan ik dacht dat het was, iets dus dat eisen stelt. De specialist is degene die die gang tot het uiterste gaat; het gaat in zijn object op. Dat object is voor hem een wereld, niet omdat hij daarin en wereld heeft geprojecteerd, maar om precies de tegenovergestelde reden, dat hij daaruit als zijn projecties heeft teruggetrokken en het object daarmee de kans heeft gegeven zijn eigenheid te openbaren.”

p. 25 “De reflectie gaat om het ding heen, gaat eraan voorbij en keert naar het subject terug. Haar object is eerder de kennis van het ding dan het ding zelf. De reflectie is een kennis van het kennen en het kennende, waarin het ik zich tot een vraagteken krult….Zij is, hoe noodzakelijk ook in wetenschap en arbeidsbestel, geen creatieve benadering van de realiteit, juist omdat zij uit haar aard een terugkeer is naar het subject.”

p. 26 “Specialisme is de enige vorm van universele kennis; elke andere kennis is een stuk algemene ontwikkeling, die de toegang tot de realiteit blokkeert. Alleen specialistische kennis heeft een universeel karakter, omdat zij op authentieke wijze de werkelijkheid onthult.”

p. 27 “Het eerste effect van de kennis is dat het speciale tot universaliteit ontploft. Het grondbeginsel van alle kennis is dat het gekende ding niet zomaar het gekende ding is, dat de dingen niet zijn wat ze zijn en aanvankelijk bleken te zijn, maar zelfs niet wat ze zullen blijken te zijn. Het zijn van de dingen is onuitputtelijk; die onuitputtelijkheid is hun zijn zelf, waarmee het door de kennis geëxploreerde zo-zijn nooit kan samenvallen. Het zijn is de oneindig uitgestelde eindterm van de kennis en daarom kan zij het maar voorlopig en zonder pretenties benaderen….De kennis stelt het anders-zijn van de dingen vast. Deze vaststelling is nog geen kennis, maar zij bepaalt de hardnekkigheid van de verwondering. Wanneer deze hardnekkigheid wordt gecultiveerd is er filosofie; wordt het anders-zijn zo nauwkeurig en samenhangend mogelijk onderzocht en in kaart gebracht, dan ontstaat de specialistische kennis.”

[12] Anselm Kiefer, Heaven and Earth, Modern Art Museum of Fort Worth 2005, (Prestel)  p. 175-176

[13] Vgl. J. Slavenburg, o.c. De Hermetische Schakel, Deventer 2003 (uitgeverij Ank-Hermes) p. 270 ev.; zie ook de boeiende studie over dit thema ‘hermetiek’ bij: H. Rombach, Welt und Gegenwelt, Umdenken über Wirklichkeit: Die Philosophische Hermetik, Basel 1983 (Verlag Herder) (ook op Internet: http://www.feelsophie.de/weltundgegenwelt/

[14] Char, die Bibliothek o.c. p. 48

 


 

             

 

© Canandanann 20-09-2006 16:58:02