|
|
Excursie:
Armando het landschap als historische heterotopie
“Lege hemel, evenbeeld”
Armando[1]
“Een oorlogszuchtig iemand reist wat af. Hij komt in verre landen. Veel natuurschoon onderweg.”
Armando[2]
“Wat mij in de herinnering het meest treft is niet het feit dat zij het verleden herhaalt – maar dat zij het heden voedsel geeft. Zij geeft het heden een antwoord of een weerwoord, zij legt het de woorden in de mond en sluit in zekere zin alle rekeningen die door het gebeuren geopend zijn.”
Paul
Valéry, (Cahiers 1911. Sans titre, VII, 361)[3]
Jeugdervaringen uit de oorlog
“Nicht nur der Weg nach der Wahrheit scheint mehr wert als die Wahrheit selbst, um Lessingsch zu reden; noch wervoller als der Weg selbst scheint der Wille zu solch einem Wege.” Christian
Morgenstern[4]
« Le
danger nous ôtait toute mélancolie. Nous parlions sans nous regarder. Le temps
nous tenait unis. La mort nous évitait. »
René
Char[5]
“Het gevaar ontnam ons alle melancholie. We spraken zonder ons aan te kijken. De tijd hield ons bijeen. De dood week ons uit.”
Meer
‘bescheiden’ dan Kiefer maar met een even grote fascinatie voor het verleden
van de Tweede Wereldoorlog en de geschiedenis is de Nederlandse kunstenaar Armando. Ook hij houdt van grote werken al nemen ze niet de ruimte in die Kiefer
aan zijn schilderijen toekent. De beeldhouwwerken van Armando zijn echter ook
massief, groot en zwaar. Ze drukken als het ware op het heden als een zware
last.[6]
In die zin zijn er veel overeenkomsten in de tekenwaarde van het werk van
Armando en Kiefer.
Armando
(geboren 1929 te Amsterdam) is een veelzijdig kunstenaar. Naast schilder en
beeldhouwer maakt hij muziek en schrijft hij poëzie en proza. Daarnaast speelt
hij theater. Vanaf 1979 woont hij in Berlijn waar hij tien jaar zal blijven. Dat
zijn vruchtbare jaren geweest voor de ontwikkeling van zijn werk. Van zijn werk
en leven als kunstenaar zijn ook een aantal korte documentaires gemaakt.[7]
Ik heb de eerste kennis gemaakt met zijn werk in het Stedelijk Museum te Amsterdam waar een aantal landschapsschilderijen hing in zwart-wit met titels als “Gefechtsfeld”, “Waldrand” en “schuldige Landschaft”. Jaren later toen ik zelf meer thematisch bezig was met het schilderen van landschappen en bij een antiquariaat een klein mapje met toeristische foto’s uit 1939 van de streek en het berglandschap Mayerhofen in Oostenrijk aantrof, besloot ik om deze foto’s te gebruiken bij een collage. Een van de foto’s bevatte de afbeelding van een dorpsplein met nazi-symbolen op een mast zoals je die zoveel aantreft in Duitse plaatsen in mei, de zogenaamde meiboom. De foto’s moeten dus gemaakt zijn na de “Anschluss”, de inlijving van Oostenrijk bij Hitler-Duitsland. Ik heb me toen de vraag gesteld in hoeverre het berglandschap getuige is geweest van de feiten die daarna hebben plaatsgevonden. Die vraag had ik waarschijnlijk niet gesteld als ik geen kennis had gemaakt met het werk van Armando en de fascinerende titel “Het schuldige landschap.”
Schuld als categorie van het landschap
EENS
Als
het geluid van de angst is verstorven
en
poten langzaam hun harige vertrouwdheid
met
de grond hervinden,
als
alle gangen
die
nu uit de zware aarde omhoog voeren
naar
ochtend of avond hun schuilhoeken prijsgeven,
als
het bivak een wachter kan ontberen,
vreemde
voetstappen niet langer de aandacht trekken
en
de waakzaamheid wordt overgelaten aan
oude,
doorgroefde, sinds duizenden jaren
begraven
stenen.
Als
het geluid van de angst is verstorven –
Carl-Erik
af Geijerstam [8]
Armando heeft in zijn poëzie en andere teksten zijn relatie tot het landschap uitgewerkt: “Ik noem het schuldig landschap, ik kan ook zeggen vijandig landschap. Goede voornemen: het landschap zal door mijn toedoen in zijn schulp kruipen. Ik ga behoedzaam in de aanval. Wees daar zeker van. Ik ga het landschap aanpakken, weer gaan heersen.”[9] Het is meteen een verklaring waarom hij zo op deze wijze landschappen is gaan schilderen. “Wat is een schuldig landschap. Voor de onwetenden, de veel te velen: Armando begon in de eerste helft van de zeventiger jaren reeksen schilderijen en tekeningen te maken, die hij ‘schuldig landschap’ noemde. Een schuldig landschap noemde hij een landschap dat heeft zien gebeuren, want in landschappen, in de schone natuur vinden ook de afgrijselijkste opvoeringen plaats. Veldslagen, sluipmoorden. Man tegen man. Aanleg en onderhoud van kampementen. Barakken. Plekken te kwelling van weerloze schepsels. Voornoemd landschap heeft zich daar nooit iets van aangetrokken, is zelfs zo schaamteloos geweest om gewoon door te groeien, het is een schande, ik raak er niet over uitgesproken. De confrontatie natuur-cultuur is een onbarmhartig gebeuren, gaat met pijn gepaard, geloof dat maar. Jaja, ik weet wel, het is zinloos om de natuur schuldig te noemen, maar kunst is ook zinloos, daarom is kunst zo onontbeerlijk. En gewetenloos. Sinngebung des Sinnlosen. Schuldig landschap dus. Jammer dat het je ontgaan is.”[10] Armando woonde in de buurt van een klein kamp in de buurt van Amersfoort, het “Polizei- und Durchgangslager Amersfoort.” Edith Stein, een Joodse die ingetreden was in het katholieke klooster van de zusters Carmelitessen te Echt, heeft hier nog gevangen gezeten voordat zij in 1942 in Auschwitz in de gaskamers werd vermoord. De nabijheid van deze plek, zo dicht bij huis heeft Armando altijd bezig gehouden. Zijn werk is een voortdurende actualisering van de thematiek van de oorlog. Daarom zou ik zijn landschappen een historische heterotopie willen noemen. Ze willen de toeschouwer meenemen, meevoeren naar deze werkelijkheid die hem niet loslaat. Een werkelijkheid die ook nu nog aanwezig is in het landschap dat wij betreden. De herinneringen aan de oorlog zou je misschien ook een vorm van obsessie kunnen noemen.[11] Zijn woorden wijzen in die richting: “Is de oorlog eigenlijk wel van jou?” ”Ongetwijfeld denken we slechts met een klein gedeelte van ons verleden; maar het is met ons totale verleden, de oorspronkelijke neiging van onze ziel inbegrepen, dat we verlangen, willen, handelen. Ons verleden doet zich dus in zijn geheel aan ons voor door zijn stuwkracht en in de vorm van strevingen, hoewel daarvan slechts een klein gedeelte tot voorstelling wordt.”[12] Paul Valéry schrijft over het geheugen als
basis voor het denken. In Armando komt dit pregnant naar voren: “Het geheugen
is het lichaam van het denken. Het denken bestaat alleen als het wordt
uitgedrukt; in uitgedrukte vorm bestaat het uit geheugenelementen. Het denken
uitdrukken betekent het samenstellen uit deze elementen. Het heden is niet
anders dan een combinatie van het voorafgaande. Hoe kleiner de elementen zijn,
hoe sterker de indruk van nieuwheid gewekt wordt.” (Cahiers 1920, L, VII, 598)[13]
“Herinneringen zijn een last. Ze maken zich meester van de gedachten en vullen het hoofd. Kan er nog iets nieuws bij? Nauwelijks. Haast is de maat vol. Kunnen er niet wat herinneringen verwijderd worden om plaats te maken voor iets anders. Misschien. Maar dan moet men heel erg z’n best doen. Helaas wordt de broze gedachtegang hoofdzakelijk bestuurd en gevormd door de herinnering. De gedachten kunnen slechts kleine, kleine danspasjes maken. O, hoe moeilijk het is om het het hoofd te verlaten. Hoe moeilijk het is om het leeg te scheppen. Hoe men moet zwoegen. En hoe men steeds het onderspit delft. Hoe men daar langzaam aan te gronde gaat. IK zou zo graag es aan het verleden willen schudden, maar dat kan niet. Je gaat ook niet staan schudden aan een rots. Die blijft liggen waar ie ligt. Ineens is iets kunst. Ineens zijn de stoutmoedige gedachten en daden van een troosteloos mens in het domein van de kunst terechtgekomen. Dat is, ik weet het uit ervaring, een streng en wrang domein, met eigen wetten en gevechten. Je kunt daar beter niet terechtkomen, want je wilt ook wel weer es terug en dat lukt je lang niet altijd. Mij is het nooit meer gelukt.”[14]
Metafysiek van het landschap
Er
is metafysica genoeg in denken aan niets.
Wat
ik denk van de wereld?
Weet
ik veel wat ik van de wereld denk
Als
ik ziek werd zou ik daaraan denken.
Welk
idee heb ik over de dingen?
Welke
mening heb ik omtrent oorzaak en gevolgen?
Wat
heb ik tot nu bespiegeld over God, de ziel,
Over
de schepping van de Wereld?
Ik
weet niet. Voor mij is daaraan denken de ogen sluiten
En
niet denken. Het is de gordijnen dichtdoen
Van
mijn raam (dat geen gordijnen heeft).
Het
mysterie der dingen? Weet ik veel wat mysterie is!
Het
enige mysterie is dat er zijn die denken over het mysterie.
Wie
in de zon staat en de ogen sluit,
Begint
met niet te weten wat de zon is
En
heel veel dingen te denken vol van warmte.
Maar
dan opent hij de ogen en hij ziet de zon,
En
kan al nergens meer aan denken,
Want
het zonlicht is meer waard dan de gedachten
Van
alle filosofen en van alle dichters.
Het
zonlicht weet niet wat het doet
En
daarom faalt het niet en is het gemeengoed en goed.
Metafysica?
Welke metafysica hebben die bomen?
Die
van groen zijn en gekruind en takken hebben
En
van vruchten geven op hun tijd, hetgeen ons niet doet denken
Ons,
die niet bij machte zijn ze echt te zien.
Maar
welke metafysica is beter dan de hunne,
Die
is: niet weten waartoe ze leven
Noch
weten dat ze het niet weten?
'Innerlijke
constitutie der dingen'...
'Innerlijke
zin van het Heelal'...
Dat
alles is onecht, dat alles wil niets zeggen.
Het
is ongelooflijk dat men denken kan aan dat soort dingen.
Het
is als denken aan redenen en doeleinde
Wanneer
het eerste ochtendlicht straalt, en langs de rand der bomen
Een
zacht en glanzend goud de duisternis verdrijft.
Denken
aan de innerlijke zin der dingen
Is
overtollig, zoals denken aan gezondheid
Of
als een glas water dragen naar het water van de bronnen.
De
enige innerlijke zin der dingen
Is
dat ze geen enkele innerlijke zin hebben.
Ik
geloof niet in God omdat ik hem nooit heb gezien.
Als
hij zou willen dat ik in hem geloofde,
Zou
hij ongetwijfeld met mij komen praten
En
mijn kamer binnenstappen
En
mij zeggen, Hier ben ik!
(Dit
klinkt misschien lachwekkend in de oren
Van
wie, niet wetende wat kijken naar de dingen is,
Ook
niet begrijpt degene die erover spreekt
Op
de manier van spreken die het waarlijk zien der dingen leert.)
Maar
als God de bloemen en de bomen is
En
de bergen en zon en het maanlicht,
Dan
geloof ik in hem,
En
mijn hele leven is één gebed en één mis,
En
een communie met de ogen en door de oren.
Maar
als God de bomen en de bloemen is
En
de bergen en het maanlicht en de zon,
Waarom
dan noem ik hem God?
Ik
noem hem bloemen en bomen en bergen en zon en maanlicht;
Want
als hij, opdat ik hem zou zien,
Zich
zon gemaakt heeft en maanlicht en bloemen en bomen en bergen,
Als
hij mij verschijnt zijnde bomen en bergen
En
maanlicht en zon en bloemen,
Dan
is het omdat hij wil dat ik hem ken
Als
bomen en bergen en bloemen en maanlicht en zon.
En
daarom gehoorzaam ik hem,
(Wat
weet ik meer van God dan God van zichzelf?),
Ik
gehoorzaam hem door te leven, spontaan,
Als
wie de ogen openslaat en ziet,
En
ik noem hem maanlicht en zon en bloemen en bomen en bergen,
En
ik heb hem lief zonder aan hem te denken,
En
ik denk mij hem door te zien en te horen,
En
ik ga met hem op ieder uur.
(1914)
Fernando
Pessoa[15]
Armando stipt met zijn werk en het commentaar dat hij geeft een metafysisch probleem aan: het probleem van het kwaad, kwaad dat niet alleen te maken heeft met de ethische oppositie van goed en kwaad, maar dat verder gaat dan ethiek. Het is de vraag naar het kwaad als zodanig. Verder dan het ingrijpen en handelen van mensen. “Ik heb het al zo vaak gezegd, maar ik kan het niet genoeg herhalen: de schoonheid is niet pluis, de schoonheid is geen knip voor de neus waard, de schoonheid trekt zich nergens wat van aan.” “Schoonheid, schoonheid? Als je even om de schoonheid heenloopt zie je het begin van een lange, angstige gil. Dat mag ik niet verzwijgen.” “Het eigenaardige van zo’n plek, en van vele andere plekken, is dat er bomen omheen staan, de bomen van een trots bos, er staat geurend struikgewas, de vogels tsjilpen en kwetteren in de bomen, boven de bomen zijn de wolken, die zich in de hemel bevinden en de hemel bevindt zich boven de ronde aarde en de aarde schijnt te wentelen in het heelal.” Armando vermoedt dat dit kwaad zichtbaar kan worden in de natuur. Hij wil dat inzicht aan de natuur ontworstelen.[16] “Alle schuld heeft zich in mij opgestapeld, een bouwwerk bijna. Ik ben ieders schuld. Ik ben langzamerhand degene, ik ben behoorlijk op weg, mij is een toon beschoren.”[17] Naast de ontroering en het gegrepen zijn is er de kunst om die schoonheid van het kwaad om te zetten, te transformeren. Dat kan troost bieden. “Hemelhoge dennenwouden die me zo ontroeren. Ja de bossen boeien mij. Zij zien gebeuren. Zij zwijgen. Zij waaien zacht. Vooral de woudzoom heeft veel kwaad gezien. Soms beschijnt de zon de lange stammen, opdat ze schoon in hun verraad worden. Alles is hier mooi in toom.”[18] “Het is de schoonheid van het kwaad, die Schönheit des Bösen, het is de schoonheid die zich in de buik van het kwaad bevindt, die in het kielzog van het kwaad een plek zoekt om zich aan mij te vertonen, ofschoon ik er helemaal niet van gediend ben. Deze schoonheid noopt mij het kwaad naar het loze, want amorele dimensie van de kunst over te hevelen, en zie het kwaad is geen kwaad meer, het is kunst. Das unschöne Schöne, das furchtbare Schöne wordt kunst, met naar ik hoop das Erhabene, het verhevene als resultaat. Das Erhabene als die kunstliche Bändigung des Entsetzlichen.”[19] Maar het werk en de teksten van Armando blijven iets wanhopigs houden wat hij ook grif toegeeft: “Wat blijft me anders over dan wanhopig vlaggen te schilderen.” “Ze wapperen, soms met een hoge rug van kwaadheid.” “Vlaggen lijken soms op bijlen, dat ben ik te weten gekomen.” Kortom, met een woord uit de film samengevat, een kernachtig woord: “Onverrichterzake!”[20] Thema’s die voortdurend in zijn werk terugkeren zijn vaak elementen uit deze context van beklemming, opsluiting, gevangenschap en oorlog. Werken met de titels als “Kopf, Gestalt, Hand, Melancholie, Schwarze Landschaft, Leiter, das Rad, der Zaun, die Fahne, das Tier” beheersen het beeld. Na echter jarenlang gewerkt te hebben met hoofdzakelijk zwart en wit is de kleur teruggekeerd. Eerst aarzelend met een overheersing van de zwarte tinten, in 2005 in de werken “Seestück, das Schiff, Denkmal, der Arm, das Haus” overheersen andere kleuren. De schilderijen met de titel “Seestück” hebben een duidelijke horizon. Maar ondanks de kleuren blijft Armando trouw aan zijn droevige bevindingen. Er is dan wel een horizon in dit laatste werk, er is kleur ook in de andere werken, de thema’s en de uitwerking ervan wijken niet af van het werk wat hierboven ter sprake kwam. Het meest kenmerkende is dat voor “Das Haus”. Het is een huis waar de vlammen uitbreken, een huis in brand en “der Arm” en “die Gestalt” leggen getuigenis af van de mistroostigheid van het landschap waarbinnen Armando zich geestelijk bevindt. Zijn werk is een historische heterotopie voor hem geworden waar geen ontsnappen uit mogelijk lijkt.[21]
[…] hij ligt. zijn dag was al vervallen, de nacht vecht wild en stil. hij ligt en wil een blind begin zijn van bindend zien en denken. wat is nog dag of duisternis? ginds wil hij het wonder horen: klank van dankende aarde.
hij is gebonden aan hemel en doden, wier toortsen dit lege land verlichten, maar verstaat geen teken van leven. haat gaf geen genezing; de slapende helden zullen in waarheid ontwaken, dood wordt zaad en adem.
zie, haar schoot wiegt hun spraakloze hoofden; laat hun daden ontrijzen aan haar, de schaarse aarde.
wil deze zuil tot boom vervormen, laat dit woord tot storm verworden, maar dit sombre oog verschralen tot de dood mij vinden wil; het vreest een wetend leven.
zij, die weten, kennen de dood, geen leven; zij horen niet de bleke schreeuw, die spreken heet. het woord wordt zonder klank geboren, voor wie zal het dan klinken?
0, denkende, denkende schepping, schuw licht dat schuldigen zegent, zij roofden zonde na zonde en zwegen: het kille kind werd woord en beiden overleefden.
Laat hem de stilte na jaren medeweten.
Armando[22]
Voor een overzicht van mijn eigen werk zie: http://landscape.mystiek.net
ook voor een artikel over de invloed van Armando op mijn eigen werk “Het
kunstwerk in de ogen van de toeschouwer”:
http://landscape.mystiek.net/betekenis.htm
[1] Armando, Verzamelde gedichten. Amsterdam 1999, p. 309 [2] Armando, een film van Maartje Seijferth en Victor Nieuwenhuijs, Amsterdam (Moskito film) [3] Paul Valéry in: Antwerpen 93, o.c. p.122 [4] Morgenstern, o.c. p. 199 [5]
Uit novae in: Char, o.c. p. 128
[6] Informatiefolder
bij de expositie in het Armandomuseum: Armando Betekende werken 4 oktober
2005-15 januari 2006: “In de jaren ’70 en ’80 gebruikt Armando voor
het eerst foto’s in zijn werk. Deze foto’s voegt hij samen met
schilderijen of tekeningen van zijn hand of hij grijpt op de foto zelf in
door deze te ‘overtekenen’ of te ‘overschilderen’. Nadat Armando
zich in de jaren ‘70 intensief had bezig gehouden met de vijand in al zijn
facetten, ontstond in de loop van die jaren bij hem de behoefte zijn
thematiek aanschouwelijker te maken, te verduidelijken voor de beschouwers.
Vanaf dat moment begint hij met het integreren van foto’s, als visuele
bewijsstukken van de geschiedenis in zijn werk. Het blijkt een nieuwe en
boeiende manier om zijn thematiek vorm en gestalte te geven. [7] Armando. Die Berliner Jahre. Den Haag 1989 Armando, Der Feldzug, Amsterdam (Moskito film) Armando, 20 jaar Berlijn, een film van Maartje Seijferth en Victor Nieuwenhuijs, Amsterdam (Moskito film) Armando, portret van een vriend, Cherry Duyns, VPRO 2005 [8] Carl-Erik af Geijerstam, Met ingehouden adem. Gedichten vertaald door J. Bernlef, Amsterdam 2001 (Querido), p. 37 [9] Armando, een film o.c. [10] Armando, Het schuldige landschap. Die schuldige Landschaft, Berlijn, A’dam 1998 [11] In de film doet Armando daar verslag van – hij noemt het een drift, “ein Trieb” om zo te ‘moeten’ schilderen, zie: Armando, portret van een vriend, Cherry Duyns, VPRO 2005, 80 min [12] Henri Bergson in: Antwerpen 93, o.c. p. 60 [13] Antwerpen 93, o.c. p. 123 [14] ibid [15] Fernando Pessoa,Gedichten. Keuze, vertaling en nawoord van August Willemsen, Amsterdam 1991 (Uitgeverij de Arbeiderspers), p. 85-89 [16] Armando, o.c. “Een geschilderde boom is geen boom meer, maar als ik schilder was en ik zou een boom schilderen dan zou aan ‘m te zien moeten zijn dat ik meer van ‘m begreep dat ik van ‘m kon weten. Of dat ik meer van ‘m wist dan ik van ‘m kon begrijpen.” [17] Armando, een film o.c. [18] Armando, o.c.: “Kunst was immers vrijheid, dat had toch niets met verfijning te maken, kunst was toch de rauwe, hese onderkant van de vrijheid.” “Kunst kan zelfs een troost zijn. Ook. Denk es aan muziek, die droevig tegen de ramen tikt, dat troost toch. Dat bevestigt vermoedens, dat brengt binnen en buiten in evenwicht, en dat is misschien wel troost. Ook als het donker om je heen wordt en de dieren een dansje maken, ook dan.” [19] Armando, een film o.c. [20] Ibid. [21] Armando, Terugkeer van de kleur, Amersfoort 2003 Armando, Neue Horizonte. Malerei Plastik Steindruck, Musaeum Schloss Moyland 2005 [22] Armando, De denkende, denkende doden. Herinneringen, Amsterdam 1973 (De Bezige Bij)
ArmandoErectiele disfunctie
|
|
© Canandanann 20-09-2006 16:58:02
|